Weinig animo voor vierdagenweek

Een vierdagenweek, het heeft zijn voor- en nadelen.  De meeste Belgen zien echter geen heil in dit werkregime: zes op de tien geven aan dat ze dit niet willen of kunnen.

Sinds november vorig jaar hebben werknemers de mogelijkheid om een voltijds arbeidscontract in vier dagen te presteren. Maar hier is niet veel animo voor. Bijna zes op de tien (57,4%) werkende Belgen zijn geen voorstander van de vierdagenwerkweek. Dat blijkt uit een onderzoek van Acerta in samenwerking met Stepstone. 

Flexibiliteit op de werkvloer

Annelies Bries, juridisch experte van Acerta Consult licht toe: “Werknemers moeten hun werkgever zelf laten weten of ze geïnteresseerd zijn in de vierdagenwerkweek, ofwel spontaan, ofwel nadat de werkgever de vierdagenwerkweek als optie heeft aangeboden via het arbeidsreglement of een cao. We merken dat weinig werkgevers die vraag krijgen van hun medewerkers. Tegelijkertijd is flexibiliteit op de werkvloer nooit belangrijker geweest dan nu. Dezelfde werkvorm werkt niet meer voor iedereen, daar moeten bedrijven zich bewust van zijn.”

De redenen waarom de vierdagenweek maar weinig enthousiasme kent, zijn uiteenlopend: 12,4% werkt al deeltijds waardoor de vierdagenwerkweek geen optie meer is; 13,8% heeft eerder interesse in deeltijds werk in plaats van voltijds werk in vier werkdagen. De resterende 31,1% wil gewoon voltijds blijven verder werken.

Vooral jongeren willen minder werkdagen

De jongeren zien minder werkdagen wél zitten. 47,6% van de 20- tot 30-jarige werknemers zou graag niet meer de volle vijf dagen werken. De interesse hierin is het kleinst onder de 60-plussers (35,1%). De voornaamste redenen waarom de Belg heil ziet in minder dagen per week werken: om meer te investeren in hun persoonlijk leven (77,6%), om de totale werkdruk te verminderen (36,5%) of om meer bij de kinderen te zijn (29,3%).

Opleidingen aanbieden

Annelies Bries: “Minder (dagen) werken betekent voor de Belg vooral tijd vrijmaken om die dingen te doen die in de vaste job niet aan bod komen. We zien dat jonge mensen minder geneigd zijn om zich meteen vast te binden tot één job of werkgever, ze gunnen het zichzelf om nog zoekende te zijn, om verschillende dingen te willen uitproberen. Gemiddeld zou een kwart van alle werknemers naast de vaste baan ook graag een andere job doen, hetzij als flexi-jobber, hetzij in bijberoep. De meeste oudere werknemers zijn die fase wel voorbij, maar tegelijk zijn er ook zestigplussers die naar het einde van hun loopbaan nog in hun interesses willen investeren waaraan ze tot dan geen prioriteit gaven. Misschien zitten daar wel interesses tussen die de werkgever niet kent. Daarom raden we bedrijven aan om loopbaanbegeleiding aan te bieden en voldoende opleidingen te voorzien, zodat ze er sneller achter komen en die werknemers zo langer in het bedrijf aan de slag te houden.”

Mieke Vercruijsse