Verdienen we straks allemaal (bij) via Uber, Deliveroo of Airbnb?

Steeds meer mensen lijken aan de slag voor digitale platformen als Uber, Deliveroo of ook Airbnb. De hamvraag: hoe staat het met de platformeconomie in België? Een stand van zaken.

De platformeconomie is aan een steile opgang bezig. Uber, Deliveroo, Airbnb of ook Vinted om er een aantal te noemen, lijken een steeds groter stuk van de economische taart in te palmen. Statbel, het Belgische statistiekbureau dat onder andere cijfers verzamelt en verwerkt van de Belgische economie, deed een representatieve enquête bij 15-64-jarigen om te meten hoeveel mensen via digitale platformen werken. Om van tewerkstelling via een platform te spreken, moesten de respondenten volgens de enquête minstens 1 uur hebben gewerkt voor één of meerdere platformen. Ook moest de toewijzing van dit werk via de respectievelijke platformen (of apps) gebeuren.

Een klein percentage

Uit de bevraging van Statbel blijkt alvast dat 84.000 mensen het afgelopen jaar minstens een uur voor digitale platformen werkten. Dat is slechts 1,1% van de 15-64-jarigen. Bij 84,5% was dat slechts voor één platform. De meeste mensen werkten via een platform voor het leveren van voeding en andere goederen (Deliveroo, Uber Eats…), verkochten goederen online (Tweedehands, Vinted…), werkten als babysit of verzorgden IT-diensten. Een minderheid op het eerste zicht dus.

Tijd en inkomen

Voorts toont de enquête van Statbel aan dat de meeste mensen die voor digitale platformen aan de slag zijn, dat niet op een intensieve manier doen. Zowat 2 op 5 werkt tussen 1 en 9 uur per maand voor deze platformen en 1 op 5  tussen de 10 tot 19 uur. Nauwelijks 1 op 5 werkt meer dan 20 uur per maand voor een platform. Ook qua aandeel van het inkomen ligt dit niet zo hoog: 1 op 5 haalde de maand voor het afnemen van de enquête geen inkomen uit platformen. Bijna 1 op 2 minder dan een kwart van hun totale inkomen.

Profiel

Oké, even een kijkje dan naar de profielen die voor deze platformen aan de slag zijn. Nog volgens Statbel is de verdeling tussen mannen en vrouwen (over alle platformen heen) vrij gelijk. Opmerkelijk is ook een oververtegenwoordiging van hooggeschoolden: meer dan 1 op 2 van de platformwerkers heeft minstens een diploma van het hoger onderwijs, terwijl dat in de totale populatie iets meer dan 1 op 3 is. Ze zijn gemiddeld iets jonger. En zowat 3 op 4 geven aan een job te hebben naast hun platformactiviteit(en). Zowat 16% is student. De meesten werken daarbij onder een zelfstandigenstatuut. Ook zou platformwerk volgens de Statbel-enquête vaker voorkomen in dichtbevolkte plaatsen. Bijgevolg zijn er verhoudingsgewijs ook meer mensen die bijvoorbeeld in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen die platformwerk doen.

Sociale bescherming

Voorts blijkt uit de Statbel-enquête dat ruim 1 op 2 van de platformwerkers niet is verzekerd tegen een arbeidsongeval, 65,8% niet tegen ziekte en 72,5% niet tegen werkloosheid. Degenen die aangeven toch een werkloosheidsvergoeding te kunnen ontvangen, kunnen dat vooral via het platform zelf, eerder dan via een andere job of een andere verzekering. De verzekering tegen ziekte en arbeidsongevallen daarentegen, verloopt meestal via een andere job of via een extra verzekering. Wanneer alle voorgaande sociale beschermingsmaatregelen worden samengenomen, dan blijkt dat 2 op 5 platformwerkers nergens is tegen beschermd (niet tegen werkloosheid, ziekteverlof en een arbeidsongeval).

Minder vrijheid

Ook de arbeidsomstandigheden op een platform zijn, nog volgens de Statbel-enquête, niet altijd duidelijk. De hamvraag: in welke mate geven de algoritmes van de respectievelijke platformen iedereen een eerlijke kans om een taak te aanvaarden? Het overgrote deel van de respondenten geeft aan dat ze de taken zelf kunnen kiezen (58,7%) en dat ze taken kunnen weigeren zonder gevolgen (70,8%). 4% geeft aan dat ze geen taken kunnen weigeren omdat ze dan niet meer voor het platform kunnen werken en 20,5% geeft aan dat als ze taken weigeren, ze daarna bijvoorbeeld minder aantrekkelijke taken krijgen. Er is dus een kleine groep voor wie de platformen minder vrijheid geven. 70,0% geeft ook aan dat ze vrij hun werkuren kunnen bepalen en 59,4% geeft aan dat ze zelf hun prijs kunnen bepalen. Aan de andere kant is er ook 9,7% voor wie de werkuren volledig door het platform bepaald worden en 24,2% voor wie de prijs volledig door het platform bepaald wordt.

Pascal Dewulf

Bron: Statbel.be