Twee minder bekende argumenten om je als knelpuntberoeper binnen te halen

Als je een knelpuntberoep wil gaan uitoefenen, liggen de jobs vaak voor het grijpen.  Sommige werkgevers proberen je dan te overtuigen om bij hen aan de slag te gaan met een zogenaamde tekenbonus of door het geven van een conventionele anciënniteit. Maar wat houdt dat precies in?

Tekenbonus

Een werkgever zou je vooreerst een tekenbonus of tekenpremie kunnen bieden. Dat is een eenmalige bonus in geld die je krijgt als je bereid bent in dienst te treden bij een werkgever.  Het toekennen van zo’n bonus is perfect wettelijk. Weet wel dat de bonus iets eenmaligs is.  Krijg je op een andere plaats een hoger loon dan zal dit laatste je wellicht op termijn meer opleveren. Dat geldt des te meer omdat er op de tekenpremie ook belastingen en RSZ-bijdragen moeten worden betaald.

Deels terugbetalen?

Misschien tracht de werkgever wel voorwaarden te koppelen aan de tekenbonus. Zo kan het zijn dat je een minimale periode in dienst moet blijven om de bonus volledig te mogen behouden en dat je deze deels moet terugbetalen als je dat niet doet. Een dergelijke voorwaarde lijkt ons echter betwistbaar te zijn. Ga je uit dienst en vraagt de werkgever een deel van de bonus terug dan heb je enkele goede argumenten om dat te weigeren.

Anciënniteit

Als je van job wijzigt, verlies je in principe de anciënniteit die je al opbouwde bij je vorige werkgever.  Om je te overtuigen toch over te stappen zou je nieuwe werkgever je een conventionele anciënniteit kunnen geven. Je kan dus overeenkomen dat je bij je nieuwe werkgever begint met dezelfde anciënniteit als die die je al had bij je vroegere werkgever. Een dergelijke afspraak is perfect geldig.

Kom dan wel meteen overeen waarvoor de overgenomen anciënniteit allemaal zal gelden en dit bijvoorbeeld alleen voor de opzegtermijn of ook voor andere voordelen. De overgenomen anciënniteit speelt overigens alleen in je voordeel. Je moet er dan ook geen rekening mee houden als je later zelf je arbeidsovereenkomst opzegt.

Jan Roodhooft, advocaat