Nooit meer individuele beroepsopleidingen dan in 2015
08/08/2016
Het aantal werkzoekenden dat vorig jaar voor een individuele beroepsopleiding (IBO) gekozen heeft, is met 4 procent gestegen ten opzichte van 2014. Dat blijkt uit een analyse van het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ) op basis van cijfers van de VDAB.
In 2015 opteerden 15.379 werkzoekenden voor een IBO en daarmee is 2015 het meest succesvolle jaar ooit voor de individuele beroepsopleiding. NSZ vindt dat de IBO nog verder aangemoedigd moet worden, omdat die niet alleen voordelig is voor werkgevers die hun loonkost willen inperken, maar ook voor werkzoekenden die de opleiding kunnen gebruiken als springplank naar een vaste job. Bovendien laat de IBO bedrijven toe om de eerste weken of maanden, die sowieso dikwijls gebruikt worden om een nieuwe medewerker op te leiden of wegwijs te maken, op een financieel interessante manier te overbruggen. Zeker nu de proefperiode niet langer bestaat, is dat opleidingstraject op de werkvloer nuttig. Opvallend: 1/5 van alle IBO’s werden vorig jaar in de bouwsector afgesloten.
Loonkostvermindering
Met een IBO krijgt de werkzoekende een opleiding in een bedrijf zelf en dat gedurende één tot zes maanden. Hij behoudt tijdens die opleidingsperiode zijn werkloosheidsuitkering, maar krijgt er van het bedrijf waarin hij opgeleid wordt een productiviteitspremie bovenop. Op die manier krijgt hij een inkomen dat hij zou verdienen met een klassieke arbeidsovereenkomst. Ook voor werkgevers is een IBO een bijzonder nuttige maatregel op het vlak van loonkostvermindering. Werkgevers moeten tijdens de opleidingsfase immers geen loon betalen, maar enkel de premie. Wetende dat een nieuwe medewerker sowieso nog van alles te leren heeft op de werkvloer alvorens ten volle te renderen, is de IBO ideaal om die fase te overbruggen zonder dat het een werkgever veel kost.
Bouwsector
Eens de opleidingsfase achter de rug ligt, moet de werkgever de werkzoekende verplicht met een arbeidsovereenkomst in dienst nemen. Die arbeidsovereenkomst kan zowel van bepaalde als onbepaalde duur zijn, maar wie een contract van bepaalde duur geeft, zal wel moeten aantonen dat hij in zijn aanwervingsbeleid regelmatig met zulke contracten werkt.
Sinds 2013 zit het aantal IBO-contracten in stijgende lijn. Ook vorig jaar nam het aantal met 4 procent toe, zo blijkt uit cijfers van de VDAB. Nooit eerder werden er zoveel IBO-contracten afgesloten.
Uit de cijfers voor 2012 blijkt dat veruit de meeste IBO-contracten in de bouwsector worden afgesloten (21 procent), gevolgd door de kleinhandel (12 procent), de horecasector (7 procent), de informaticatechnologie (7 procent) en de groothandel (6 procent).
Patrick Staudt