Daarom kunnen fouten je ook na drie dagen nog je job kosten
25/03/2019
Als je werkgever je wil ontslaan om een dringende reden moet hij dat doen binnen de drie werkdagen nadat de feiten hem bekend zijn. Toch kunnen ook vroegere feiten nog gebruikt worden voor zo’n ontslag. Dat bewijst een recent arrest van het hof van cassatie.
Wat was er gebeurd?
Een dame werkte in een vleesverwerkend bedrijf. Zij werd ontslagen omdat zij de regels rond de organisatie van het werk en de veiligheid en hygiëne overtreden had. De werkgever verwees bij de motivering van het ontslag onder meer naar eerdere soortgelijke feiten en het feit dat hij de werkneemster daarvoor al in gebreke had gesteld. De werkneemster betwistte het ontslag en vroeg een verbrekingsvergoeding.
Wat besliste de rechter?
Zowel voor de arbeidsrechtbank als het arbeidshof kreeg de werkneemster gelijk. Beide rechters oordeelden dat de feiten niet ernstig genoeg waren voor een ontslag om een dringende reden (en dat ze ook voor een deel niet bewezen waren). Ze meenden ook dat de vroegere (soortgelijke) feiten niet moesten worden onderzocht omdat die buiten de driedagentermijn vielen.
Het hof van cassatie volgde die argumentatie niet. Volgens het hof kunnen feiten uit het verleden wel degelijk nog worden ingeroepen als verzwarende omstandigheid bij het beoordelen of iets al dan niet een dringende reden vormt voor een ontslag.
Wat moet je onthouden?
Als je werkgever je wil ontslaan om een dringende reden dan moet hij dat in principe doen binnen de drie werkdagen nadat de feiten hem bekend zijn. Toch kunnen feiten van voordien nog een rol spelen bij zo’n ontslag. Je werkgever kan ze nu eenmaal gebruiken als verzwarende omstandigheden voor feiten die wel tijdig worden ingeroepen. Hij moet die vroegere feiten dan wel aangeven in de motivering van het ontslag om een dringende reden. Bovendien zal hij ze ook moeten kunnen bewijzen, bv. aan de hand van een ingebrekestelling die hij je eerder stuurde. Krijg je zo’n ingebrekestelling die niet correct is, dan is het belangrijk die te betwisten.
Hof van Cassatie, 16 april 2018, www.juridat.be
Jan Roodhooft, advocaat