Knelpuntberoepen: de oorzaken onder de loep
11/06/2018
Verpleegkundige, technici, chef-kok, kraanbestuurder… Het zijn allemaal knelpuntberoepen, dus beroepen waarvoor het moeilijker is geschikte kandidaten te vinden. Maar wat zijn de oorzaken van de knelpuntberoepen?
Kwantitatief tekort aan arbeidskrachten:
– er is geen aanbod in het onderwijs of er is te weinig uitstroom uit bepaalde studierichtingen
– de deeltijds werkenden zijn niet beschikbaar voor een voltijdse job
Knelpuntberoepen met een kwantitatieve oorzaak zijn bijvoorbeeld kraanbestuurder, onderhoudsmecanicien, experten onderzoek en ontwikkeling in de industrie.
Kwalitatief tekort aan arbeidskrachten:
– er zijn voldoende werkzoekenden, maar er is een tekort aan vakbekwame mensen
– er zijn voldoende werkzoekenden, maar er is een tekort aan mensen met ervaring of met bijkomende specifieke kennis (bv. van bepaalde technieken of machines) of met bepaalde eigenschappen (bv. combinatie kennis techniek en commerciële vaardigheden, leiding kunnen geven, communicatieve vaardigheden,..)
Knelpuntberoepen met een kwalitatieve oorzaak zijn bijvoorbeeld boekhouder, management assistant en technisch-administratief medewerker
Specifieke arbeidsomstandigheden:
– Er zijn voldoende werkzoekenden, maar omwille van specifieke arbeidsomstandigheden stellen ze zich niet beschikbaar voor vacatures (werken in ploegen, loon, ongezond of zwaar fysiek werk, stress, atypisch statuut,…)
Knelpuntberoepen door specifieke arbeidsomstandigheden zijn bijvoorbeeld medewerker callcenter, daktimmerman en wegenwerker.
Combinatie van de drie
Bij de meeste knelpuntberoepen gaat het om een combinatie van verschillende oorzaken.
Zo is er bij de verpleegkundige een zeer kleine arbeidsreserve. Er zijn te weinig werkzoekenden en de verpleegkundigen die bewust kiezen voor deeltijds werk houden vast aan die keuze. Bovendien verhoogt de vergrijzing de vraag naar zorg en gaan veel werknemers binnenkort met pensioen (kwantitatief). Daarnaast spelen ook de arbeidsomstandigheden zoals hoge fysieke en psychische werkdruk, het eventuele weekend- en avondwerk en de onregelmatige uurrooster een rol.
Een chef-kok bijvoorbeeld is een kwantitatief knelpuntberoep doordat de instroom vanuit het horeca-onderwijs niet in balans is met het vacatureaanbod. De afgestudeerden stromen bovendien ook niet allemaal door naar de horecasector of verlaten de sector omwille van de moeilijke combinatie met het gezinsleven. Daarnaast versterken de hoge kwalitatieve eisen het knelpunt: een chef-kok moet niet enkel kunnen koken, maar ook plannen en organiseren, aankopen regelen, een werkingsbudget beheren en een brigade aansturen. Het is een functie die een zekere maturiteit vergt. Uiteraard spelen ook de specifieke werkomstandigheden zoals onderbroken diensten, avond- en weekendwerk en een hoge werkdruk.
Mieke Vercruijsse