Zijn racistische uitlatingen een reden voor ontslag?
08/11/2017
Een collega werknemer doet af en toe wel eens racistische uitlatingen op de werkvloer. Kan de werkgever dat aangrijpen om de werknemer te ontslaan om een dringende reden? Een arrest van het arbeidshof te Brussel gaat op die vraag in.
Wat was er gebeurd?
Een werknemer werkte als afdelingshoofd in een ziekenhuis. Op een gegeven ogenblik deed er zich een incident voor in het operatiekwartier. De werknemer verweet daarbij in een opwelling een collega van vreemde afkomst. Zo zei hij onder meer ‘Ga terug naar Israël, de Dode Zee en verzuip daar of ga eventueel naar de gaskamers’. Naderhand excuseerde de werknemer zich hiervoor. De werkgever liet het er echter niet bij en ontsloeg de werknemer om een dringende reden. De werknemer betwistte dat er sprake was van een dringende reden en vroeg een verbrekingsvergoeding
Wat besliste de rechter?
Volgens het arbeidshof waren de feiten wel degelijk voldoende ernstig om de werknemer te ontslaan om een dringende reden. Zelfs als men terechte opmerkingen zou hebben over een collega in opleiding is dat volgens het hof nog geen vergoelijking om dergelijke uitlatingen te doen. Het arbeidshof meende dat van een afdelingshoofd menselijkheid, collegialiteit en stressbestendigheid kan worden verwacht. De excuses achteraf en het eventueel impulsief karakter van de werknemer werden al evenmin als een vergoelijking aanzien.
Wat te onthouden?
Een werknemer die zich op de werkvloer bezondigt aan racistische uitlatingen kan daarvoor wel eens worden ontslagen om een dringende reden. Ook racistische uitlatingen buiten de werkplaats (bv. in het openbaar) zou de werkgever kunnen aangrijpen voor een ontslag om een dringende reden. Die kunnen namelijk ook schadelijk zijn voor de reputatie van de werkgever. De werkgever zal het bewijs van de feiten moeten leveren. Zet een collega racistische uitlatingen online (bv. via facebook) dan kan de werkgever dat aangrijpen om het bewijs te leveren.
Jan Roodhooft, advocaat
Bron: Arbeidshof Brussel, 5 april 2016, Soc. Kron. 2016, 5