Waarover zwijgen we op de werkvloer?
08/01/2024
Een job, hoe leuk en hoe goed betaald die ook is, voelt niet altijd aan als rozengeur en zonneschijn. Sommige dagen lukt het al eens wat minder, soms raak je je motivatie kwijt of loop je tegen je eigen grenzen aan. Deze ‘dark side’ van de job blijft echter vaak onbespreekbaar, met alle gevolgen van dien.
Professor Peggy De Prins van Antwerp Management School merkte in haar onderzoek naar employee silence dat bijna een vijfde van ons zogenaamde hardekernzwijgers zijn. Ze besloot een boek aan dit onderwerp te wijden: The Dark Side – waarover er gezwegen wordt op de werkvloer. “Het is belangrijk om de stilte te doorbreken en het gesprek aan te gaan, zowel met collega’s als met de leidinggevenden. De dialoog is een goede buffer tegen onder andere burn-out”, vertelt ze.
Wij namen samen met de professor vijf donkere kanten van de job waarover gezwegen wordt onder de loep.
1. De ploeterdagen
In elke job, hoe gelukkig je je er ook voelt, zijn er van die grijze dagen. Dat zijn dagen waarop het niet echt lukt, dagen waarop de verveling toeslaat, dagen waarop de job enorm complex lijkt. Helaas denken veel werknemers dat het probleem bij hen ligt als ze ploeterdagen hebben. Ik pleit voor dialoog en voor het benoemen van de donkere kanten van de job en deze te normaliseren. De donkere kanten van een job zouden eigenlijk al tijdens het sollicitatiegesprek op tafel gelegd mogen worden. Naast de bright sides, dus ook de dark sides. Op die manier is de jobinhoud realistisch en zijn er minder teleurstellingen. Bij de jongere generatie en vooral bij arbeidsschaarste zien we veel jobhoppen. Dit kan deels vermeden worden door bij het aangaan van de arbeidsrelatie beter in dialoog te gaan.
2. Leren met vallen en opstaan
Het leerproces tijdens de job mag dan wel ingebed zijn als een leerklimaat, in de praktijk heerst er nog te veel een cultuur van prestaties en perfectie. We dienen te gaan naar een leerklimaat waarin we leren uit onze fouten en waarin fouten maken dus ook bespreekbaar is. Nu is het maken van fouten nog te vaak een taboe of er hangt toch zeker een negatieve connotatie aan vast. We schamen ons dat we fouten maken en als collega’s fouten maken, kan er al eens een geruchtenmolen ontstaan. De leercultuur deel laten uitmaken van het DNA van een organisatie, op elk niveau, zou ideaal zijn. Ook obsoletie, dus het verouderd geraken van competenties, is een taboe. Oudere werknemers voelen zich soms een stuk antiek omdat ze bijvoorbeeld niet meer mee zijn met de digitale ontwikkelingen. Dat keldert de motivatie. Als werknemer kan je signalen uitsturen als je voelt dat je achterop hinkt en je kan samen met de leidinggevende bekijken wat jij nodig hebt om toch mee op de trein te springen.
3. Loopbaanspijt
Belgische werknemers zitten nog al te vaak vast in het Gouden Kooi-syndroom. Mensen zijn toe aan iets nieuws, hebben nieuwe zuurstof nodig, maar springen niet om allerlei redenen die vooral met comfort te maken hebben. Denk maar aan een goed loon, een mooie vakantieregeling, extralegale voordelen… Deze factoren houden mensen tegen om de stap te zetten naar een job waar ze wél weer gemotiveerd zijn. Werknemers durven te weinig buiten het uitgestippelde pad lopen. Ook de leidinggevende gaat het gesprek vaak uit de weg uit angst om een goede werknemer kwijt te geraken. Maar met een uitgebluste werknemer is die natuurlijk ook niets.
4. Diversiteit en inclusie
De zoektocht naar de juiste balans op vlak van diversiteit en inclusie is niet altijd makkelijk. We zien dat diversiteit binnen een team zorgt voor bijvoorbeeld vernieuwing, frisheid en creativiteit. Toch is het belangrijk erop toe te zien dat de teamleden ook niet te veel van elkaar verschillen, zodat het wij-gevoel blijft bestaan en de verbinding dus voelbaar blijft. In organisaties die wel al ver staan op vlak van diversiteits- en inclusiebeleid merken we soms nog de ‘verborgen diversiteit’. Dit gaat bijvoorbeeld over de verschillende werelden van arbeiders en bedienden binnen één bedrijf of ook tussen de verschillen van de lokale afdelingen en het moederbedrijf. Deze verschillen worden wel hard gevoeld, maar zijn nog al te vaak niet bespreekbaar.
5. Het loontaboe
Het gebrek aan loontransparantie is in ons land nog zeer groot. Transparantie zorgt er nochtans voor dat er minder het gevoel heerst van à la tête du client. Het gaat er niet om dat iedereen nu noodzakelijk in een bedrijf moet weten hoeveel de collega’s verdienen, maar het is wel belangrijk dat er een logica achter het toekennen van lonen zit. Het zou goed zijn als een werknemer openlijk kan praten over wat hij of zij als beloning of waardering ziet en dat is breder dan het loon zelf.
Mieke Vercruijsse
The Dark Side – waarover er gezwegen wordt op de werkvloer’ – Peggy De Prins – uitgeverij Pelckmans – 240 blz – 29,50 euro